Om te zorgen voor een doeltreffende wettelijke bescherming van de eerbiediging van het privéleven en de communicatie, moet het toepassingsgebied worden uitgebreid zodat ook OTT-aanbieders daarbinnen vallen. Hoewel verschillende populaire OTT-aanbieders reeds voldoen, of gedeeltelijk voldoen, aan het beginsel van vertrouwelijkheid van communicatie, kan de bescherming van de grondrechten niet worden overgelaten aan zelfregulering door het bedrijfsleven. Ook het belang van doeltreffende bescherming van de privacy van eindapparatuur neemt toe nu deze in het privé- en beroepsleven onmisbaar is geworden voor de opslag van gevoelige gegevens. De tenuitvoerlegging van de e-privacyrichtlijn is niet doeltreffend gebleken om eindgebruikers weerbaarder te maken. Om dat doel te bereiken is het dan ook noodzakelijk het beginsel toe te passen door de toestemming te centraliseren in software en gebruikers aan te spreken met informatie over de privacyinstellingen. Wat de handhaving van deze verordening betreft, wordt vertrouwd op de toezichthoudende autoriteiten en het coherentiemechanisme van de algemene verordening gegevensbescherming. Voorts biedt het voorstel de lidstaten de mogelijkheid om afwijkende nationale maatregelen te nemen voor specifieke legitieme doeleinden. Het gaat dus niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen te verwezenlijken en is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De verplichtingen die aan de betrokken diensten worden opgelegd, worden zo beperkt mogelijk gehouden zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de betrokken grondrechten.